Wat reeds eerder eens werd genoemd door andere vertrekkers
is dat het moment van vertrekken lastig is. Nu liggen we in Portugal voor anker en lonkt de
overzijde. Madeira of Marokko als tussenstop om naar de Canarische eilanden te gaan.
Dilemma is gaan we wel of niet en waar gaan we dan heen? Madeira hadden we eerder deze week al
uitgesloten. Dan toch maar via Marokko? Tja dan is het advies van
eerdere vertrekkers: als het weer goed is: gewoon gaan. Dus op zondagochtend
bij het onbijt zien we de gribfiles en hierop staat een goed weergat om
naar Marokko te zeilen, en wel naar Rabat.
Om Rabat bij licht aan te lopen en wat speling te hebben
zouden we rond het middag uur weg moeten gaan. Gisteren is er diesel getankt en zijn de watertanks gevuld. Proviand is er voor een paar dagen aan boord dus
waarom niet? We besluiten enigzins impulsief: we gaan vandaag!!
Gisteren is er al teveel macaroni gemaakt daar staat nog een
portie van in de koelkast en we bakken nog een stapel pannekoeken, altijd
lekker. Zetten alles zeevast, halen het anker op en zwaaien “de blues” nog even gedag.
Het eerste deel zeilen we met de motor bij, er staat nog wat deining van de wind afgelopen dagen bij Gribaltar en net te
weinig wind om lekker te zeilen. We proberen zo’n 5 knopen voortgang te houden. We komen in het
donker de zeeschepen tegen die van en naar Gribaltar onderweg zijn.
Het is een mooie nacht die donker begint met een volle
sterrenhemel. We zien de grote beer gekanteld aan de hemel staan. Ook de
melkweg is duidelijk te zien. Als de maan opkomt en op een lachend gezicht lijkt is het genieten compleet. De Sterrenhemel is ineens wel minder rijk door het licht van de maan. Ook kunnen we weer wat van de zee zien door de
maneschijn.
Als ik wacht heb schiet er ineens iets langs me
heen. Ik kijk achter me wat er ligt, het blijkt een vliegende vis te zijn (een Volvo Ocean momentje voor de kenners). Uhh,
tja..... heb hem toch maar overboord gezet. Ze schijnen niet lekker te zijn.
Bij daglicht zien we een andere kleur zee, bij Portugal nog
turquaze nu is deze diepblauw gekleurd. We rekenen uit hoe lang we er nog over
doen om bij Rabat aan te komen. Doordat we flink wat wind hebben gehad zijn we
eigenlijk te snel gegaan en lijkt het er op dat we midden in de nacht bij Rabat
aan zullen komen. Dat is niet zo handig bij een onbekende haven en de aanloop
schijnt er ook erg smal te zijn.
We zetten weer een rif in het grootzeil en rollen het
voorzeil weg, niet omdat er teveel wind staat maar om iets minder voortgang te
hebben.
John probeert een vis te vangen. Als ik de wacht heb en hij
naar binnen is hoor ik ineens de molen ratelen. John, je hebt beet roep ik. Ach
nee zegt hij nog maar komt toch even kijken en ja hoor er zit een beste vis
aan. We gaan even bijliggen om de vis aan boord te krijgen. Uhh, tja wat is
het? Een tonijn of een dorade of een...... We weten het niet maar we houden hem
toch maar. Gelijk even schoonmaken en in de koelkast. Als we morgen aan de
steiger liggen zoeken we het wel verder uit.
We voelen ons nu wel echte zeezeilers die hun maaltje met de
hengel binnen halen.
De tweede nacht verloopt wat onrustig omdat we nog iets meer
moeten afremmen willen we niet bij donker aan de kust komen. Voor de marokaanse
kust zijn we ook gewaarschuwd voor de vele visnetten die niet altijd goed
zichtbaar zijn. Dan zien we rare blauwe lichten die heel snel over het water
gaan, er liggen een paar vissers met AIS maar ook een heel aantal boten wel met
verlichting maar zonder AIS. Dan een lijn met rode knipperende lichten. Heel verwarrend
allemaal. We varen er gelukkig probleemloos langs. Dan nog een blauw knipperend
lampje. Met de verrekijker bekijken wat het is. Het lijkt ook weer een boei.
We ruiken een vreemde lucht, droog, net of er iets brand, is
dit het land wat je ruikt als je een tijdje op zee hebt doorgebracht. We kunnen
het niet echt thuis brengen. Het laatste stuk doen we zeer langzaam op de motor
omdat de wind volledig weg is maar ook omdat het nog steeds donker is.
Een uur voordat de zon echt opkomt is het licht genoeg om de
haven van Rabat aan te lopen. We roepen de marina via kanaal 10 op. Geen
reactie. Bij de ingang nogmaals en dan ook maar op 16 oproepen. We krijgen in
het frans, tenminste dat denken we, reactie dat er een bootje van de douane
komt.
Voorzicht vaart John door naar de ingang van de rivier,
vissers beginnen te gebaren dat we meer naar bakboord moeten. Ze gaan ons voor
en zeggen waar we over de bar moeten, dan komt de boot van de marina er aan die
ons verder begeleid naar de steiger. Daar komt de douane bij ons aan boord voor het inklaren.
Een man en een vrouw van de douane controleren papieren en
paspoorten, vragen of we wat aan te geven hebben. Of we wapens aan boord hebben of een drone. De drones zijn in Marokko verboden wordt ons verteld. Wij hebben er
geen aan boord.
Er komt ook een man met een drugshond aan dek, een flinke
herder die een rondje door de kuip en over het dek maakt.
Als alles ok is bevonden mogen we de marina in. We worden
geholpen door de pilots naar een box. We wanen ons echt in een andere wereld.
Er is overal geluid om ons heen. Na wat opruimen gaan we nog even kort
bijslapen.
Het voelt bijzonder zo in een ander werelddeel te zijn beland.
Smiddags lopen met een belgische buurman mee naar de Medina van
Sales achter de marina. Rabat ligt aan de overzijde van de rivier.
We worden jaren terug geworpen in de tijd. De medina is een
ommuurde stad met smalle straatjes waarin achter elke deur een winkeltje is
gevestigd. Van bakkers tot aan fietsenmakers tot aan kleding en meubelmakerijen.
Er wordt op straat op karren fruit verkocht. De geuren en kleuren komen je hier
tegemoet.
Aan het eind van de dag komen de Amuse en de White Mustang
binnen. We vangen ze op en heten ze welkom. We worden uitgenodigd om samen een
fles Brut soldaat te maken om de geslaagde oversteek te vieren.
We slapen daarna als een roos tot de volgende ochtend om
weer te ontwaken in deze bijzondere omgeving.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten